Kunstenaar Edmond Musasa Leu N’seya (artiestennaam Musasa) is een van de leden van het collectief On-Trade-Off. Hij maakte samen met Maarten Vanden Eynde een nieuw werk voor de expo Charging Myths. Ils Huygens praat met hem over zijn werk als schilder, over de samenwerking met het collectief, over Congo.
Je bent zelf wat ouder dan de rest van de Congolese kunstenaars in het On-Trade-Off collectief. Hoe ben je indertijd begonnen aan je parcours als schilder?
Het is voor mij allemaal begonnen dankzij mijn oom in het jaar 1955. Toen kwam Boudewijn op bezoek in Congo en mijn oom werd gevraagd om zijn portret te schilderen. Daarna kwamen er steeds meer andere mensen bij hem om hun portret te laten maken. Dankzij hem ben ik zelf ook beginnen tekenen toen ik 6-7 jaar was.
Alvorens ik op latere leeftijd naar de Academie van Schone Kunsten ben gegaan volgde ik gewoon onderwijs. Maar ook daar al vroegen de leraren mij om op het bord te tekenen wat zij uitlegden aan de klas. Ik had altijd goeie punten op tekenen.
In 1968 ben ik dan begonnen aan de Academie en zo kon ik mijn praktijk koppelen aan theorie. Het is op dat moment dat ik kunstenaar ben geworden.
Hoe was jouw ervaring om met dit internationale collectief te werken? Heeft het voor jou ook iets teweeggebracht?
Het heeft heel wat teweeggebracht voor mijn eigen praktijk. Het is een boeiende uitwisseling, en bracht voor mij een nieuwe wereld die ik ontdekte. Ik ben echt enorm blij en fier dat ik ook nu hier in Z33 heb kunnen werken, én op deze grootschalige plek kan presenteren. Het heeft me geleerd om op veel grotere schaal te denken als kunstenaar. De werken, van bijvoorbeeld Pélagie Gbaguidi of Marjolijn Dijkman spreken je toe en betoveren je: door hun inhoud, maar ook door hun grootsheid.
Bij ons zeggen we, als een kip in een ruimte van 1 vierkante meter leeft, dan is die kip anders dan een kip die vrij rondloopt. Het is voor mij een beetje hetzelfde, in Lubumbashi zat ik in een kleine vierkante meter te werken, en hier kom ik in een groter geheel terecht als kunstenaar, in een mooi en groot gebouw, maar ook in een internationaal netwerk.
Wat voor kunstenaar ben je?
Ik beschouw mezelf als een generalistisch kunstenaar. Daarmee bedoel ik portretten, landschappen, voertuigen, vliegtuigen… alles wat ik zie, kan ik uit mijn geheugen tekenen. In dat opzicht verschil ik van andere kunstenaars die meestal uitblinken in een bepaald genre. De samenwerking met Maarten Vanden Eynde is voor mij een nieuwe kans geweest, om terug te connecteren met de generatie kunstenaars van vandaag. Het liet me terugkeren naar de reden waarom ik schilder maar stimuleerde me ook mijn eigen beeldtaal te vernieuwen.
Hoe is de samenwerking met Maarten precies begonnen?
In 2015 bezocht Maarten het museum van Lubumbashi. Hij zag er de educatieve illustraties en panelen die ik voor het museum gemaakt had. Hij is me erna komen opzoeken en bij wijze van experiment hebben we toen een eerste reeks tekeningen gemaakt. Zo zijn we tot een eerste gezamenlijk project gekomen Ils ont partagé le monde’ met de schijf van mineralen die uit Congo afkomstig zijn.
En die tekeningen maak je eigenlijk in dezelfde stijl die je hanteert voor de educatieve illustraties van het museum? Het is dus ook een manier om informatie over te brengen via de visuele taal.
Ja, precies. Wanneer ik als docent iets uitleg aan mijn docenten, en ik merk dat ze het niet goed begrijpen, dan switch ik naar de visuele taal. Het is hetzelfde met het werk met Maarten, ik begrijp wat hij wil vertellen en kan dat vertalen naar een beeld waar we ons allebei in kunnen vinden.
Ik heb mijn eigen tekenstijl waarin ik werk, maar in de samenwerking met Maarten pas ik me aan, ik teken vooral unieke objecten op een egale achtergrond, het is dus iets totaal anders dan een landschap of portret maken. Het is een specifieke manier van schilderen die we samen ontwikkelden.
Het nieuwe werk dat jullie samen maakten, All the World Desires is een verzameling tekeningen van objecten die gerelateerd zijn aan de geschiedenis van energie. Wat bedoelen jullie precies met de titel?
We zijn beginnen werken rond energie, we vertrekken van de zon, het vuur, maar linken dat ook naar windmolens, naar elektrische auto’s … Ik dook voor het eerst in de geschiedenis van energie en elektriciteit en de toekomst van de wereld. Ik leerde er opnieuw heel veel van, het dwingt me buiten mijn eigen manier van schilderen, maar ook van denken te treden.
Op welke manier kijk jij naar de manier waarop we omgaan met de mineralen uit Congo?
Met On-Trade-Off werken we rond mineralen vanuit een perspectief dat niet louter economisch is. Waarom kunnen wij de exploitatie van mineralen niet inzetten voor het publieke goed? Er is stroom in de grote steden maar waarom niet overal? Er zijn mensen die in het donker moeten leven en hun huizen en wijken met kaarsen moeten verlichten.
Dat bekritiseren we. Wat blijft er over in de dorpen waar mineralen gedolven worden? Er zouden ziekenhuizen, wijken, scholen, markten moeten gebouwd worden, met de rijkdom van onze ertsen. Maar vandaag en in het verleden zien we vooral hoe de rijkdom naar het buitenland vloeit en de Congolese staat werkt daaraan mee. Zo blijft de bevolking nog steeds met lege handen achter en dat is een fundamenteel probleem.
Je bent zelf van een wat oudere generatie, je hebt de periode van de kolonisatie meegemaakt, de periode van Mobutu nu zie je andere spelers komen, Australiërs, Chinezen. Is het voor jou een herhaling van hetzelfde?
Met de Indiërs, Chinezen, Libanezen is de situatie zeker niet beter geworden. Als artiest heb ik steeds van mijn kunst kunnen leven, vaak waren het ook expats die mijn schilderijen kochten. In de school waar ik werk, gaf ik zelfs les aan expats, of toch hun vrouwen.
Maar de huidige buitenlandse investeerders zijn niet geïnteresseerd in het lokale. Ze willen enkel rijkdom nemen en zo snel mogelijk terug vertrekken. We zitten dus in een reis naar de toekomst die een reis naar het onbekende is. Als ik dus de tijden moet vergelijken, was het voor mij persoonlijk goed tijdens de Belgische periode, met Mobutu een beetje goed en nu zitten we in de chaos.
Alleen al de elektriciteit is er een goed voorbeeld van, aanvankelijk hadden we de hele dag stroom. Maar vandaag, hebben we rond Lubumbashi de ene dag stroom van 10 tot 12, de dag erna is het van 12 tot 14h, de dag daarna van 14h tot 18h. Wij weten niet waarom het zus of zo gaat en in die zin is de toekomst dus meer onzeker geworden. We hebben er geen controle over.
Hoe zie jij de situatie in Manono evolueren?
Het hangt in elk geval zeker niet van ons kunstenaars af, maar wel van de staat. De grond wordt uitgebuit, maar er wordt niks opgebouwd waar de bevolking mee van profiteert.
Je kan heel wat komen bouwen, maar als de lokale bevolking onvoldoende toegang tot educatie krijgt over hoe om te gaan met die infrastructuur of hoe om te gaan met de achtergebleven vervuiling, kunnen ze er achteraf ook niks mee en is er geen toekomst.
Wat kan de kunst volgens u brengen in de wereld, of muziek? Want je bent ook muzikant en hebt een eigen band. Kan kunst of muziek iets veranderen in de wereld of welk effect kan het brengen?
We zingen nooit zomaar om te zingen. Een lied gaat altijd ergens over, zo heb ik in 2003 een song gemaakt over aids die ik zong voor leerlingen en vrouwen. Op die manier breng ik een boodschap over aan een publiek. Vandaag zitten we met covid, daar kan ik nu bijvoorbeeld ook een song over gaan schrijven. Het zijn de dingen uit het leven die me inspireren tot de boodschappen die ik schilder of componeer. Het is belangrijk dat we de jeugd deze boodschappen meegeven, anders is de jeugd als een fiets zonder remmen.
De verbeelding maakt van de gedachte iets anders, ze differentieert ze. Ze opent de deuren van het denken. Het denken wordt via de kunst duidelijk, maar ook explosiever. Dat is wat kunst of muziek voor mij kan betekenen.
Geprikkeld door wat je hier leest?
Blijf op de hoogte of laat je verwonderen.
Schrijf je in op onze nieuwsbrief.