Kunst bij de les: een blik op de toekomst van leeromgevingen

Een gesprek met onderwijsexperts

Hoe slopen we muren tussen de kunstwereld en de onderwijswereld. Op 8 februari deelden leerlingen en leerkrachten van het experiment Kunst bij de Les hun ervaringen. Het werd meteen de inzet voor een boeiend gesprek over de toekomst van leeromgevingen met volgende onderwijsexperts: Arnoud Raskin (MobileSchool), Saskia Vandeputte (Schoolmakers & Tweeperenboom), Greet Nivelle (directeur PIKOH), Sarah Martens (UCLL)

Kunst bij de les (2024) in Z33 Foto © Boumediene Belbachir

Gepubliceerd op: 01.05.2024
Auteur: Veerle Ausloos leestijd: 7 minuten

Hoe komt het dat dit experiment in Z33 zo bijzonder is? Want als je het hoort is het niet zo gek: hier een les geven?

Greet: Ik denk dat we in het onderwijs blijven hangen zijn in het idee: de leerkracht staat voor de klas en de leerlingen pikken mee wat ze willen. Vandaag lukt dat niet meer, er zijn zoveel dingen die hen afleiden. We zijn in het onderwijs massaal op zoek naar manieren om leerlingen te prikkelen, om graag te leren. De manier waarop is zoeken en verschillend per persoon. Daarom is die ruimte zo belangrijk. Het lijkt me niet logisch dat elke les gegeven wordt in een lokaal zoals we het vandaag kennen, elke les heeft een andere benadering nodig.

Een radicaal andere manier is met een school de straat op gaan. Daar heb jij je levenswerk van gemaakt?

Arnoud. Dat klopt. We merkten dat straatjongeren van de straat halen niet werkte. De straat is hun comfortabele plek, waar vrienden zijn en waar hun competenties werken. Als je mensen wilt laten groeien, moet je je afvragen of ze in een context zitten waar ze zich in hun kracht voelen. Ik denk dat een school soms controle neemt uit angst om vrijheid te geven. Wat wij deden, in een extreme situatie van onderwijs op straat, is volledig vanuit het kind vertrekken. Wij gaan met onze methodiek naar hen, heel erg klantgericht, da’s een woord dat niet vaak in onderwijs wordt gebruikt. Het is vanuit de snel veranderende realiteit van je leerlingen dat je moet blijven vertrekken.

 

Kunnen we leren van zo’n radicaal andere benadering of een experiment waar je de context verandert zoals hier in Z33?

Saskia: Zeker. Het mooie hier is dat de intentie niet werd gezet op: je moet kunst beleven. Dat vind ik krachtig, omdat je mensen de vrijheid geeft om deze plek te voelen, te gebruiken, te ontdekken en hier hun ding te doen. Arnoud sprak over jonge mensen in hun kracht zetten. Ik denk dat leerkrachten hier in hun kracht zijn gezet, door vrijheid en ruimte te krijgen om hun professionaliteit te tonen. En niet in een gewrongen keurslijf van ‘wat moet hier gebeuren om kunst te beleven’.

Een aantal leerlingen vertelden dat ze het tof vonden om het lokaal zelf in te richten. Dat ze hier vrij konden rondlopen gaf zuurstof. Is de rol van de inrichting en architectuur zo bepalend voor hoe je je als leerling en leerkracht voelt?

Sarah: Ik denk dat het meer dan de architectuur neerkomt op de autonomie die je krijgt om dat te doen. Niet perse hoe het eruit ziet, want de ruimte doet er wel toe ten goede of ten slechte. Hier was er geen agenda, maar een vertrouwen in de nabijheid, de leerlingen nabij prikkels of wat er mogelijk is. Als iedereen dan gewoon in zijn kracht staat, ontstaat er een mooi ecosysteem.

Een klaslokaal is in de afgelopen 150 jaren niet zo hard veranderd. Misschien is daar een goede reden voor om het zo te doen?

Greet: Een klaslokaal is nog altijd opgebouwd vanuit de autoriteit van de leraar die vooraan staat. Da’s niet zo eenvoudig om te bouwen, want om autonomie aan leerlingen te geven heb je ruimte nodig. De laatste keer dat we met de school een gebouw bouwden, kregen we de normen die gehanteerd werden voor klaslokalen. Die waren net zoals 50 jaar geleden, 49 m². Een lokaal van zeven op zeven is nog steeds de ideale norm. Maar daar kan je niet in differentiëren, laten schuiven met meubels met 24 leerlingen. Je hebt echt extra ruimte nodig om hoeken te maken, om kinderen samen te zetten om op een andere manier te laten werken. Dat is de switch die we moeten maken.

Sarah: Ik vind het niet zo’n interessante vraag of het aan de architectuur ligt. Wat wij bij maakleerplek ook zagen is dat de onduidelijke ruimtes, de non-ruimtes in de marge, de vrijheid geven. Op de kruisingen buiten het klaslokaal ontstaat heel veel.

Arnoud: Onze mobiele school heeft geen curriculum, maar zet wel in op ‘empowerment’ zodat ze ooit zelf kunnen beslissen of ze naar school willen. Daar ligt voor mij de taak van een school: naast het academisch curriculum, moet ze ook empowerend zijn. Al is de onderwijscontext niet ideaal nu: veel leerlingen voor te kleine klassen, bureaucratie, leerdoelen enz.. Je moet in een schoolcultuur ook wat durf installeren. Daar moet de rebellie aangevuurd worden. Leerkrachten zijn de allerbelangrijkste job ter wereld. Als we morgen geen goede leerkrachten meer hebben, gaan heel wat jobs niet meer bestaan.

Dit experiment was nu één maand met vier scholen. Hoe zou je dit structureler kunnen aanpakken?

Sarah: Ik weet niet of het structureel moet. Ik heb ooit een zwervende klasruimte met mijn studenten uitgeprobeerd, in een rusthuis. Dat is een vrijheid die ik nam.  Hier in Z33 was het mooi dat de agenda open was en niets moest. Er was een generositeit die in meerdere sectoren mogelijk is.

Greet: Als school kan je dit niet structureren, maar faciliteren. In een praktijkvak heb je vier uren om je te organiseren en zo trokken we bijvoorbeeld naar een rusthuis, ziekenhuis, kleuterklas, maakten er foto’s, voerden gesprekken met ouderen,… Geef je je leerkrachten die vrijheid, dan levert dat sowieso resultaat op. Je hebt misschien niet alle wiskunde geleerd, maar je leerlingen wel een stukje mens leren zijn. Dat is waardevol voor de banden in je klas en met de leerkrachten.

Arnoud: Verlies niet te veel energie aan wat er fout beslist wordt in Brussel, maar zoek het positieve in de cirkel waar je zelf dingen kan veranderen. Anderzijds is er ook een verantwoordelijkheid weggelegd voor de bredere samenleving, zoals Z33 die hier het initiatief neemt. Het is onze verantwoordelijkheid om mee te investeren en de hand uit te reiken. Als we een context creëren waar jongeren met hoofd en buik snappen waarom ze moeten leren, ontstaat er een exponentieel engagement.

Saskia: Ik wil beamen wat Arnoud zegt. Wij zitten allemaal in rollen en op plekken die scholen kunnen uitnodigen. Iedereen kan uitnodigend en waarderend zijn naar onderwijs toe. Maar daarnaast ook een tegenstem. Ik weet niet of we dingen structureel moeten inbedden. Het naar buiten gaan heeft veel waarde, maar het naar binnen keren ook. Voor veel leerlingen is er ook nood aan een plek die ruimte biedt om tot rust te komen, een vrijplaats. Dus voor mij is de beweging binnen-buiten waardevol.

Het naar buitengaan om buiten te gaan hoeft niet.

Saskia: Niet noodzakelijk. Wat ik hier meeneem is de vrijheidsgraad die mensen krijgen om in hun kracht te gaan staan en da’s een compliment voor Z33. Het loslaten is een van de mooie insteken van dit experiment.

Arnoud: Laat het ons aan de jongeren vragen. Waar wil je gaan leren? Stel ze verantwoordelijk om iets voor te stellen. In het begin zullen ze het niet gewoon zijn om die ruimte te krijgen, maar als we die autonomie geven kunnen ze ons verrassen.

In de gesprekken met de leerlingen kwam naar voren dat ze zich hier beter voelden dan op school. Waaraan kan dat liggen?

Sarah: Omdat er geen agenda is, ontstaat hier een twijfelzone. Toen ik observeerde droeg niet alleen de ruimte, maar ook het gastheerschap bij aan een veilig gevoel bij. Je hebt een praktijk waarbij je weet hoe je bezoek moet ontvangen en dat zag ik hier. Je mag alles doen wat je wilt en geeft een krijtlijn, maar zonder strikte regels.

Saskia: Een van de leerlingen zei dat er een andere soort input was. Ik kan me zeer goed voorstellen dat kunst een deel van die andere input is en dus andere output meebrengt. Het welkom voelen speelt zeker mee, maar hier is schoonheid. Dat is verwelkomend, appellerend, uitdagend, prikkelend dat de plek die effecten heeft op jongeren. Het komt ons welzijn ten goede om zo’n dingen te voelen, ik denk dat je lijfelijk voelt dat je op een mooie plek bent.

Greet: De schoonheid van je omgeving speelt onbewust mee op hoe je je voelt. Verwondering, verbazing en nieuwe ervaring van ruimte hebben een positieve invloed op de mens.

Sarah: Ze voelden zich vereerd dat ze hier te gast mochten zijn. Elk gebouw kan indruk maken, maar ze mochten hier gast zijn en dat maakte het bijzonder. Dat brengt een ander gedrag met zich mee, waar ook de diversiteit van de groep meer naar voren komt.

De slotsom voor het welzijn van de leerlingen: een heel goed idee. Maar als leraar moet je ook je leerdoelen halen.  Zijn er garanties dat als je dit soort dingen doet, het ook lukt?

Saskia: Er zijn nooit garanties want lesgeven is mensenwerk. De plek kan uitnodigend en ondersteunend zijn. Ik vond het ook heel mooi om een leerkracht bezig te horen, met passie en vakmanschap. Het feit dat je dat kan als leerkracht om in een heel andere ruimte en met ander materiaal hierop in te spelen, zegt ook iets over het métier van de leerkracht. Die weet zeer goed wat hij/zij waard is en durft in een andere setting zijn ding doen.

Arnoud: Een leerkracht zit voor mij in een leidersrol. De sterkste hefboom voor goed leiderschap om doelen te bereiken, is de relatie met de mensen waarmee je op stap bent. Wat ik hier hoorde is dat de relatie met de leerkracht veranderde. Dat is heel belangrijk. Door de context te veranderen, ontstaat een andere relatie waar je elkaar anders ontmoet, op een andere toon spreekt. Dit draagt bij aan de relatie die je daarna meeneemt naar de klas. Daar zorgt die ervoor dat alles beter draait. Je hebt ze beiden nodig, maar het investeren in die relatie en klascultuur door naar buiten te gaan is een ongelofelijke hefboom om meer efficiëntie te halen. Maar dat is niet haalbaar als je je verliest in de dagelijkse operationele ratrace. Ik zie dit ook bij veranderingstrajecten met bedrijven. Als je je verliest in de dagelijkse taken en vergeet te werken aan zorg en cultuur, dan haal je op korte termijn je doelen maar op lange termijn implodeert het.  Daar zit een soort vergelijking.

School, werk, museum. We bakenen alles graag af. Kunnen we dat doorbreken?

Arnoud: Je vroeg net: heeft de kunst invloed? Waar begint de kunst? Als de jongeren met de isomoblokken aan de slag gaan, dan zijn ze aan het creëren of vormgeven. Het beïnvloedt hoe ze in de ruimte staan. Hier leren ze dingen die ze in de klas nooit zouden leren en vice versa. Het is een verhaal van de juiste mix en combinatie. Als leerkracht voel je wanneer je naar buiten moet en als samenleving moeten we openstaan. Zodat Z33 kan zeggen: die klas die blijft aanwezig, je kan ze boeken als school. Waarom niet?

Sarah: Ik ben vooral vertrouwd met leren en het vormgeven van leerprocessen. Daar gaat het altijd over de wereld ontmoeten en niet vooraf definiëren waarover dan. Terwijl in de onderwijswereld of in een debat zoals vandaag het idee leeft dat onderwijs iets moet dienen: burger worden of klaarmaken voor de arbeidsmarkt. Ik geloof heel erg als we een samenleving maken waar er plekken zijn waar het veilig is om jezelf te zijn, je altijd zal bijdragen aan het collectief. Het klinkt misschien naïef, maar dat is voor mij de basis voor leren: voorbij alle domeinen.

Greet: Zo zou het moeten zijn. Kijken we naar de debatten van de laatste jaren over de modernisering van het onderwijs, dan gaan die over onbegrijpelijke eindtermen en minimumdoelen. Ik vind dat waanzin en de foute manier om onderwijs aan te pakken. Het gaat niet meer over hoe we jongeren in de toekomst sterk, creatief en kritisch in het leven laten staan. De essentie voor mij.

Geprikkeld door wat je hier leest?

Blijf op de hoogte of laat je verwonderen.
Schrijf je in op onze nieuwsbrief.